The I in Archive, met de I van identiteit
Het DEN model “The I in Archive” is een ordeningsprincipe dat je als cultuurproducerende instelling of maker helpt om je archief te organiseren en meer te ontdekken over je geschiedenis en ontwikkeling. Hiermee kunnen organisaties de verhalen die besloten liggen in het (digitaal) archief toegankelijk maken voor publiek.
Digitale transformatie leidt tot een fundamentele verandering in jouw publieksbenadering, waardepropositie en werkwijze. Dit integrale proces vraagt om een visie op de vier kwadranten uit het DEN focusmodel. Aandacht voor het kwadrant proces, waaronder het organiseren van digitale samenwerking en het documenteren van processen, maakt daar onlosmakelijk deel van uit. Maar hoe leg je een archief aan voor de toekomst? Hoe zorg je dat het recht doet aan je artistieke identiteit en erfenis?
The I in archive, met de I van identiteit
Op basis van gesprekken met deelnemers van het DEN archieftraject en met The Need for Legacy ontwikkelden we het model 'The I in Archive'. Met dit model schetst DEN een aanpak die helpt bij het organiseren en cureren van het eigen werk binnen het archief.
Waaruit bestaat het erfgoed van cultuurproducerende instellingen eigenlijk? In de praktijk is dat een uiteenlopend en hybride aanbod van artistieke uitingen. Denk bijvoorbeeld aan scripts van een voorstelling, een registratie van een dansvoorstelling of de Instagram van het maakproces. Het gaat bij dit erfgoed niet alleen om het opslaan van (digitale) registraties van het werk, maar ook over het documenteren van de samenwerkingsprocessen in alle fases. Dit gaat van artistieke keuzes en creatie tot productie, uitvoering, marketing en media-aandacht en publieksrespons.
Met dit rijke erfgoed kun je nieuwe verhalen vertellen over de maker, het gezelschap of de context waarin de uiting plaatsvond. Zo kan een instelling bij een breed publiek interesse wekken in hun geschiedenis en werkwijze.
'The I in Archive' dient als kapstok bij diverse vragen, zoals: Wat kunnen kunstenaars en makers zelf ontdekken door vanuit deze blik naar hun archief te kijken? Hoe kunnen ze hun eigen identiteit onderzoeken en presenteren? Welke verhalen kunnen ze ermee vertellen? En welk hergebruik van dit materiaal is er mogelijk, door henzelf én door andere makers?
Waar zit de identiteit in het archief?
Om de identiteit naar voren te brengen, kun je een archief indelen naar:
- Portfolio: de complete reeks van geproduceerde/uitgevoerde werken en activiteiten, in verleden, heden, toekomst
- Signature: de handtekening, de manier waarop gewerkt, gecreëerd, geproduceerd wordt, de eigen stijl, manieren van werken
- Lineage: lange lijnen, de inspiratiebronnen, de artistieke tradities waarop voortgebouwd wordt, erfgoed en legacy. Maar ook de volgers die jij weer opleidt, schoolt, inspireert en beïnvloedt.
Waarom ga je als maker met The I in Archive aan de slag?
Mirjam Zegers, coördinator Curatorial Practices in Music bij ArtEZ hogeschool voor de kunsten in Zwolle is enthousiast over dit model. Ze gebruikt het tijdens het project voor de ontwikkeling van een platform rond het werk van Louis Andriessen (1939-2021), waarin ook DEN deelneemt. Zegers: “De driedeling maakt het eenvoudiger om inzicht te krijgen in de vele aspecten van iemands identiteit, in dit geval van Louis Andriessen. Nu we voor hem een platform willen ontwikkelen, is het essentieel dat we belangrijke bouwstenen op een rij zetten. Daar is dit model zeer geschikt voor. Vervolgens kun je bewuste keuzes gaan maken om specifieke onderdelen uit te werken. Ik heb een categorie ‘users’ toegevoegd, omdat we ook de doelgroepen goed in kaart willen brengen.”
Dit model biedt houvast om de kennis over de eigen geschiedenis binnen en over de organisatie te mobiliseren en te borgen. Te vaak zit dit soort kennis alleen in de hoofden van mensen waardoor het uiteindelijk verloren gaat. Aan de hand van het model kun je interviews houden (oral history) of in sessies met elkaar de verschillende onderdelen verkennen, uitwerken en in beeld brengen. Door op deze manier naar je archief (of collecties) te kijken, ontdek je relevante materialen en nieuwe verhaallijnen. Het levert daarmee inzichten op voor de organisatie zelf maar opent ook mogelijkheden om verhalen die in het archief besloten liggen voor een breder publiek te ontsluiten.
Kennis van en inzicht in je eigen identiteit kunnen bovendien bijdragen aan een heldere positionering tegenover het publiek of bij sponsoren. Het zoeken naar de kern van een identiteit raakt aan branding. Het is een eerste stap om daarmee naar de buitenwereld een duidelijker beeld of herkenbaar imago te presenteren.
Vragen die je jezelf kunt stellen over jouw eigen I in Archive:
- Welk materiaal laat zien wat de handtekening is van het gezelschap / de maker?
- Wie of wat vormen bronnen van inspiratie?
- Op welke werken of op welke artistieke tradities bouw je voort?
- Hoe kun je als individuele makers een plek vinden in de artistieke traditie?
- Wat heb je nodig om je plek daarin te vinden en te claimen?
Wanneer je hier een beter beeld van hebt, kun je bedenken wat je hierover wilt delen met je publiek of wilt uitwisselen met andere makers, onderzoekers, cultuur- en media-professionals. Het model helpt ook jonge makers om hun eigen werken en werkwijzen te presenteren en inzichtelijk te maken voor het veld maar ook om onderscheidend te zijn bij bijvoorbeeld fondsaanvragen.
Identiteit en The Need for Legacy
Beide invalshoeken komen ook naar voren bij vraagstukken van de in 2020 opgerichte stichting The Need for Legacy. Deze organisatie wil functioneren als een platform en community om behoeftes te inventariseren, verhalen te delen en gesprekken te voeren over een meer diverse en inclusieve theaterwereld, gekoppeld aan de gezamenlijke bestudering van vergeten geschiedenissen. The Need for Legacy bestond al langer informeel en organiseerde al enkele bijeenkomsten op het Nederlands Theaterfestival om zo meer aandacht te besteden aan diversiteit.
De afgelopen jaren besteedde het Nederlands Theater Festival ruim aandacht aan diversiteit. Uit programma’s door onder andere Lara staal, Quincy Gario, Maarten van Hinte en Marjorie Boston ontstond een samenkomst van jonge makers en spelers van alle kleuren onder de titel The Need for Legacy (Opent een externe link).
Behoud van multi-culturele archieven
Maarten van Hinte, theatermaker en docent, verzorgde een presentatie over deze thema’s tijdens de tweede DEN dinsdag. RAN INC opgericht door Marjorie Boston en Maarten van Hinte is voortgekomen uit Made in da Shade, het theatergezelschap dat in 1992 urban theater in Nederland introduceerde. Zij waren ook de oprichters van het MC theater, het legendarische Amsterdamse podium en productiehuis waar urban theater, muziek en clubcultuur samenkwamen.
Veel van deze initiatieven, die voorheen bestempeld werden als multi-cultureel, zijn opgeheven. RIGHTABOUTNOW maakt zich hard voor het behoud en gebruik van de archieven van gezelschappen als Made in da Shade, GUP, Cosmic en MC. Rightaboutnow neemt nu dan ook deel aan de laatste lichting van het door DEN ontwikkelde Archieftraject om ook deze archieven te inventariseren.
Maarten van Hinte onderstreept het belang van digitale erfgoedcollecties voor jonge makers. Deze stellen hen in staat om voor hun ontwikkeling en vorming op zoek te kunnen gaan naar hun eigen identiteit en de legacy van hun voorgangers. Jonge makers met bijvoorbeeld een Antilliaanse, Surinaamse, Indische, Turkse of Marokkaanse achtergrond kennen vaak niet veel voorgangers met dezelfde achtergrond. Binnen het huidige curriculum van de kunstvakopleidingen en de daarin behandelde canon van de podiumkunsten is hier doorgaans geen aandacht voor. Maarten van Hinte ziet veel potentie van The I in Archive in aansluiting op vraagstukken van the Need for Legacy. Zo kan het gebruikt worden voor de ordening van de archieven waarover RIGHTABOUTNOW zich ontfermd heeft. Ook kan het door onderzoekers en studenten gebruikt worden bij studies en onderzoeksopdrachten binnen de podiumkunsten. Studenten aan de kunstvakopleidingen en aan de universiteit kunnen uitgedaagd worden op onderzoek te gaan naar relevante voorgangers en thema’s om zo bewust hun eigen ontwikkeling in kaart te brengen en te documenteren.
Vervolgactiviteiten rond The I in Archive
Zo bezien liggen er mogelijkheden voor cultuurproducerende instellingen om een digitaal archief veel breder in te zetten. Waarbij het archief vanuit die integrale aanpak van een digitale transformatie ook bijdraagt aan:
- Het ontwikkelen van nieuwe artistieke producten
- Het bieden van nieuwe vormen van publieksbeleving
- Het werken aan waarden
DEN gaat het model verder ontwikkelen, door bijvoorbeeld in gesprek te gaan met zowel instellingen en makers als curatoren bij musea- en presentatie-instellingen. Een aantal deelnemers van het DEN-Archieftraject richt zich op talentontwikkeling of bieden residenties. DEN kan hierbij het model “The I in Archive” ook implementeren bij het documenteren en monitoren van deelnemers die zij een ontwikkelplek bieden. Er liggen mogelijkheden om jonge makers al bij de opleiding op weg te helpen met het documenteren en archiveren van hun eigen werk langs de drie lijnen portfolio, lineage en signature. En om als student in lijn met The Need for Legacy onderzoek te doen in archieven en erfgoedcollecties.
Een uitwerking van dit model is van grote waarde om als organisatie te werken aan de inrichting van een digitaal archief van de toekomst. Waarbij je ook het toekomstig en hybride aanbod met nieuwe producties, werken, events en activiteiten onderbrengt en documenteert. Juist langs de lijnen van bijvoorbeeld lineage kun je verder op zoek naar aanvullende digitale materialen en deze als content te betrekken uit andere digitale collecties. Daarmee kun je de verhalen die je digitaal aanbiedt verrijken met bijvoorbeeld recensies, registraties, biografieën en items van radio en TV. Het digitale archief van de toekomst van een cultuurproducerende instelling groeit daarmee uit tot een bron voor hergebruik en het maken van nieuwe artistieke producten, het verkrijgen van inzicht in het creatieproces en inspiratie voor andere makers.
In de NSDE 2021-2024 worden makers als een belangrijke gebruikersgroep van digitaal erfgoed onderscheiden. Onder regie van DEN zullen specifieke behoeftes van makers in kaart worden gebracht: Waar zijn makers dan naar op zoek? Welke bronnen gebruiken zij? Hoe verhoudt het digitaal erfgoed zich tot hun eigen werk? Welke materialen ondersteunen je online verhalen en presentaties? Ook hierin zal het model The I in Archive gebruikt worden.