Standaardisatie van data biedt volop kansen voor cultuur
De sector is gebaat bij standaardisatie van publieksdata. Hoe ontwikkel je een plan dat werkbaar is voor alle deelsectoren? Loes Hoogenboom werkt aan een concept-datamodel met bijbehorende definities. Ze vertelt over haar bevindingen tot nu toe.
Dit is een artikel van Taskforce Publieksdata. Artikelen van de Taskforce worden gehost op de website van DEN.
Wat verstaan we eigenlijk onder standaardisatie van publieksdata? Welke informatie willen we verzamelen en uitwisselen? En hoe? Welke informatie is al beschikbaar? Moet een nieuw systeem worden ontwikkeld of volstaan andere, al bestaande systemen? Hoe krijg je alle neuzen dezelfde kant op?
Doelen stellen
“Wil je op basis van data beslissingen kunnen maken, dan is standaardisatie echt een noodzaak”, vindt Loes. “Data moeten vergelijkbaar zijn om zinvolle inzichten op te leveren.” Ze heeft inmiddels veel gesprekken gevoerd en daaruit blijkt telkens weer hoe complex het is. “Welke doelen hebben we als sector voor ogen? Het is belangrijk dat we heel goed kaderen wat we precies willen verzamelen. Om te beginnen gaat dat om basisinformatie: transactiedata over zowel producten of events (de aanbodzijde) als informatie over de klant (de afnamezijde) gekoppeld aan postcode of e-mailadres, en de combinatie daarvan.”
Duidelijke afspraken
Aan de hand van publieksdata kun je jouw publiek beter leren kennen en daar kun je het beleid van de organisatie op aanpassen. “Maar wat wil je eigenlijk weten als je zegt ‘wie is mijn publiek’? Je moet de juiste vragen stellen én vervolgens de gegevens op een eenduidige manier opslaan. In deze fase is veel winst te behalen wanneer we daarover als complete sector duidelijke afspraken maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan iets eenvoudigs als het opslaan van een adres. Het zou veel opleveren als iedereen hiervoor vier aparte velden gebruikt: vier cijfers, twee letters, huisnummer en toevoeging huisnummer. Data-analisten zijn nu veel tijd kwijt met het opschonen van datasets en hiermee kun je de kwaliteit van datasets verhogen.”
Wat wil je eigenlijk weten als je zegt 'wie is mijn publiek'?
Aan de hand van publieksdata kun je jouw publiek beter leren kennen en daar kun je het beleid van de organisatie op aanpassen. “Maar wat wil je eigenlijk weten als je zegt ‘wie is mijn publiek’? Je moet de juiste vragen stellen én vervolgens de gegevens op een eenduidige manier opslaan. In deze fase is veel winst te behalen wanneer we daarover als complete sector duidelijke afspraken maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan iets eenvoudigs als het opslaan van een adres. Het zou veel opleveren als iedereen hiervoor vier aparte velden gebruikt: vier cijfers, twee letters, huisnummer en toevoeging huisnummer. Data-analisten zijn nu veel tijd kwijt met het opschonen van datasets en hiermee kun je de kwaliteit van datasets verhogen.”
Continu proces
Kanttekening hierbij is wel dat de uitwerking in de praktijk niet zo simpel is als het op het eerste gezicht lijkt. “Het vraagt om technische aanpassingen. Dat kan gaan om wijzigingen in het kaartverkoopsysteem, maar soms volstaat het ook om binnen een organisatie een procesaanpassing door te voeren in het bestaande systeem. Daarbij is het heel belangrijk dat binnen de (deel)sector én binnen de organisaties iedereen, dus op alle niveaus, het belang hiervan inziet.” Maar zelfs als dat het geval is, dan ben je er nog niet. Het houdt namelijk niet op als je eenmaal een aanpassing hebt doorgevoerd. “Standaardiseren is een continu proces. Met een standaard van vandaag kunnen we morgen beginnen met implementeren. Maar het is niet af wanneer een belangrijke stap is gezet. De wereld verandert, wensen en behoeftes veranderen, dus bijsturen zal altijd nodig blijven. Daar moeten goede afspraken over worden gemaakt.”
Eerste zinvolle stap
Een eerste zinvolle stap is de ontwikkeling van een exportstandaard. Dat is relatief eenvoudig. Loes werkt aan een concept-datamodel met bijbehorende termijnlijst en definities. Deze zal ze binnenkort bespreken met de Taskforce Publieksdata. “In de toekomst zijn er nog veel meer mogelijkheden. Je zou kunnen denken aan een cultureel ID of aan een manier om het aanbod te duiden aan de hand van smaak. Denk aan klassiek versus modern, conservatief versus experimenteel. Dat is nu allemaal nog een stap te ver. Het idee is om klein te beginnen en te starten met een aantal (nog nader te bepalen) partijen. Op die manier kunnen we ervaring opdoen. In de toekomst kunnen we dit verder uit gaan bouwen en andere mogelijkheden verkennen. Er zijn in ieder geval kansen genoeg!”
Loes Hoogenboom werkte tot begin dit jaar als directeur van Stichting Digitaal Informatieplatform Podiumkunsten (DIP). Vanuit die functie heeft ze bijgedragen aan de totstandkoming van een nationaal en centraal georganiseerde digitale infrastructuur voor de podiumkunsten en heeft ze een standaardisatietraject opgezet t.b.v. de definities van kaartstanden en recette binnen (de kaartverkoopsystemen van) de podiumkunsten. Op basis van deze ervaring heeft de Taskforce Publieksdata haar gevraagd een plan van aanpak voor standaardisatie te ontwikkelen.